Het gemeentebestuur van Deventer in en na de oorlog

Het gemeentebestuur van Deventer in en na de oorlog

Direct na de bezetting van ons land komt op 10 mei Ortskomandant Teuscher aan in Deventer. Hij neemt enkele dagen daarna van burgemeester  mr. F.W.R. Wttewaall (uit te spreken als: Uutewaal) het bestuur over. Hij kondigt al snel een paar noodverordeningen af. Die houden in dat er een avondklok wordt ingesteld, dat er beperkingen komen van het radioverkeer en dat in de pers geen berichten van politieke partijen mogen staan.
Een paar weken later, op 30 mei neemt het Duitse burgerlijk gezag onder leiding van Seyss-Inquart het bestuur van Nederland over.

Peeke Bosma

Peeke Bosma

De gemeenteraad komt vooreerst gewoon, op de geplande datum, bij elkaar. De burgemeester spreekt dan de raad toe. Hij roept hen op geen aanstoot te geven, geen debatten van politieke aard te houden en de debatten kort en zakelijk houden. De Duitse rechtsvoorschriften moesten strikt worden nagekomen. Onvrijheid neemt hier de vorm aan van zelfcensuur.

 

Aalbert_Jan_GerritsenOp 20 juli komt er een decreet van Seyss-Inquart dat de gemeenteraad rechtstreeks raakt. Vier raadsleden moeten zich per deze datum onthouden van alle raadswerk. Deze partijen waartoe zij behoren en de SDAP worden als staatsgevaarlijk gezien. Als op 30 juli de gemeenteraad weer bijeenkomt is dat zonder deze vier raadsleden. Het gaat om één raadslid van de Communistische partij Nederland en drie van de Revolutionair-Socialistische Arbeiderspartij. Drie van deze raadsleden P. Bosma, A.J. Gerritsen en J.H.E. Roebers , zijn in de zomer van 1941 gevangengenomen en in 1942 om het leven gebracht. A.J. Gerards overleefde de oorlog.

De laatste raadvergadering wordt op 29 juli 1941 wordt gehouden. Tot dat moment bleef de gemeenteraad vergaderen, vooral over routinezaken.
Op 1 september 1941 draagt de Rijkscommissaris alle taken van de gemeenteraad en van het college van B en W over aan de Burgemeester. Gemeenteraadsverkiezingen zijn overbodig geworden.

Johannes_Roebers

Johannes Roebers

Na het vertrek van de Duitsers werd het democratisch bestuur in Deventer geleidelijk aan hersteld. De eerste tijd na de bevrijding op 10 april 1945, stond de gemeente tot eind augustus 1943 onder militair gezag. Het college van B en W fungeerde aanvankelijk in opdracht daarvan.

In de nazomer van 1945 werd een college van 81 kiesmannen aangewezen. Die wezen uit eigen midden een noodraad aan.
Tijdelijk Burgemeester ir C.A. Doets opent 26 november 1945 de tijdelijke gemeenteraad. Die verkiezen drie wethouders. Tot eind oktober 1946 stond deze Tijdelijke Raad aan het hoofd van de gemeente. De Tijdelijke Raad had slechts een beperkte bevoegdheid. Een gedeelte van de bevoegdheid van de Raad was aan College van B en W opgedragen. De eerste door de kiezers gekozen gemeenteraad kwam op 28 oktober 1946 weer bijeen. De opkomst bij de verkiezingen op 26 juli 1946 was hoog: 86 procent in Deventer. In de buurgemeenten lag dat cijfer nog hoger: in Bathmen 89 procent en in Diepenveen 90 procent.

Feiten verzameld door Wim de Jong

Bronnen:

  1. Klakkende laarzen aan de IJssel, Deventer en zijn inwoners in de Tweede Wereldoorlog, K.H. Vos m.m.v. dr. C. Hilbrink, Deventer 1995.
  2. Deventer 1940 – 1945, K.H. Vos (red), m.m.v. C.M. Hogestijn, H.J. Nalis en H.M. Sabben, Deventer 1985.
  3. Website https://www.tweedewereldoorlog.nl/themas/ondermijning-rechtstaat-en-bezetting/
  4. https://www.archivesportaleurope.net/ead-display/-/ead/pl/aicode/NL-DvSA/type/fa/id/1382
  5. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Dr. L. de Jong, ’s-Gravenhage, 1969. Deel 1 en 4 (I en II).