Het verhaal achter het Nederlands grafmonument

Het verhaal achter het Nederlands grafmonument

Het grafmonument in Deventer is opgericht ter nagedachtenis aan acht verzetsstrijders die tijdens de Tweede Wereldoorlog in de strijd tegen de bezetter zijn omgekomen.

De namen van de acht omgekomen verzetsmensen luiden: Corry van Baalen, Jos van Baalen, Zeger baron van Boetzelaer, Derk Jan Bruggeman, Jaap Bennebroek Evertsz, Harry Engels, Jan van Gennep Luhrs en Martinus Woertman.

Tijdens de bezettingsjaren bestond de verzetsbeweging in Deventer voor een groot deel uit jonge studenten van de toenmalige Tropische landbouwschool. Acht van hen hadden zich in april 1945 in een magazijn met olieproducten van de Twentol Smeerolie-Industrie verschanst met als doel één van de bruggen over het Overijssels kanaal, die ter hoogte van de huidige noordelijke brug over de Prins Bernhardsluis, te verdedigen. Men ging ervanuit dat de Canadese troepen deze brug zouden gebruiken om Deventer te bevrijden.

In de nacht van 9 op 10 april 1945 raakten de verzetsstrijders in een vuurgevecht met een aantal Duitse soldaten bij de brug. Hierdoor ontstond er een grote brand in het Twentol magazijn. Twee verzetsstrijders kwamen hierbij om het leven, één wist te ontsnappen en is gevlucht, vijf zijn die ochtend door de Duitse soldaten afgevoerd. Die middag, slechts een half uur voor de bevrijding van Deventer, zijn zij op de Snippeling in Deventer gefusilleerd.
Achteraf is gebleken dat de Canadese troepen nooit van plan waren geweest om Deventer via de bewuste brug over het Overijssels kanaal binnen te vallen. De zeven verzetsstrijders worden tevens herdacht met het ‘Twentolmonument‘.

Het achtste lid van de verzetsgroep dat hier begraven ligt is L.H.Z. (Zeger) baron van Boetzelaer. Van Boetzelaer sneuvelde op 21 december 1944, in een vuurgevecht met een Duitse patrouille.

Oprichting
Het monument is een schenking van de Deventerse burgerij.