« terug naar nieuwsoverzicht
 
maandag 24 april 2023

Het verhaal van Herman Veldhoen, dwangarbeider uit Deventer

Interview door Wim de Jong, lid 4 mei comité.

Voor mij aan mijn eettafel zit Adri Veldhoen. Hij wil het verhaal vertellen van zijn vader: Herman Veldhoen, geboren 18 augustus 1922. Die werkte als dwangarbeider in Duitsland en heeft daardoor heel wat meegemaakt. Adri vindt dat daar wel wat meer aandacht voor had mogen zijn. Dwangarbeiders werden toen ze terugkwamen in ons land met de nek aangekeken: zij hadden voor de Duitsers gewerkt! Vergelijk het maar met de moffenmeiden. Maar, hadden ze een alternatief? Zijn vader wist in ieder geval toen hij werd opgeroepen geen plek te vinden om onder te duiken. En, daar in Duitsland is door dwangarbeiders ook gesaboteerd, soms met gevaar van eigen leven. In ieder geval door zijn vader. Die heeft daar heel concrete voorbeelden van verteld aan zijn zoon. Hier in Nederland deed men het na de oorlog voorkomen of iedereen zich had verzet tegen de Duitsers. Onzin natuurlijk, zegt Adri!

Direct bij de repatriëring in Nederland waren er pijnlijke ervaringen en later nog één bij een verzoek voor een oorlogsuitkering. Bitterheid en wantrouwen naar de overheid heeft zijn vader er aan overgehouden. Bijzonder is dat die negatieve gevoelens zich meer richten op Nederlanders dan op Duitsers. Vakantie in Duitsland was geen taboe en Adri’s ouders hielden na de oorlog nog steeds van “Schlagers”. Daarbij speelde mee dat hij was ingekwartierd bij gewone Duitse gezinnen en met hen het leven deelde. Verder kreeg zijn vader op het moment van vertrek keurig zijn loon en zijn persoonlijke spullen (horloge, gouden ring). Die spullen zijn hem bij aankomst in Venlo weer ontnomen en die heeft hij daarna niet meer teruggezien. Diefstal dus direct als hij in Nederland komt! Daarna zijn Herman en zijn reisgenoten als vee bespoten met DDT, terwijl daar helemaal geen reden voor was. Ze hadden zich altijd kunnen wassen. Vervolgens zijn ze opgesloten in een gevangenkamp. Bij een transport naar een volgend kamp is Herman ontsnapt en meegelift met Canadezen naar Deventer.          

“De oorlog was afgelopen in ’45, maar die oorlog is nooit meer uit die mensen gegaan”, zegt Adri. Hij kan zich nog herinneren hoe meer dan 10 jaar na de oorlog een vals luchtalarm tot heftige reacties leidde van allebei de ouders. “Ik zie hun verschrikte ogen nog zo voor me!” Later werden Adri nog meer dingen duidelijk in het gedrag van zijn vader. Bijvoorbeeld het absoluut mijden van begrafenissen van kinderen. Bij bergingsacties waaraan hij deelnam na de bombardementen op de stad Hagen in Duitsland, heeft hij meer kinderlijkjes gezien dan goed voor hem was. Kennelijk heeft hem dat toen erg aangegrepen.

Adri kent veel verhalen over zijn vader in de oorlog, omdat hij hem op zijn verzoek heeft geholpen met het doen van een aanvraag bij Stichting ’40-’45. Dat was in de jaren ’80. Toen moesten zaken worden uitgezocht en gedocumenteerd. Pas bij die gelegenheid kwamen zijn verhalen los, ook de pijnlijke. Vóór die tijd ging het alleen maar over de streken die zijn vader uithaalde tijdens zijn verblijf in Duitsland: broden snaaien bij de bakker en het pikken van oplosmiddel voor cellulosefilms en dat omzetten in sterke drank voor de Russische krijgsgevangenen.    

Ook voor moeder gold dat de oorlog in haar bleef zitten tot het einde toe. Toen zij dement werd vroeg zij vaak angstig als je op bezoek kwam of je je wel gemeld had. Zij heeft veel minder verteld. Adri weet wel dat zij Dresden heeft zien branden, de vuurstormen door fosforbommen. Zijn moeder was meegegaan met haar verloofde. Die was PTT’er en werd tewerkgesteld in Chemnitz. Hij is daar bij een bombardement omgekomen. Pas na de oorlog heeft ze vader Herman ontmoet en is met hem getrouwd.

Het gezin van vader had 10 kinderen. Opa was links zonder veel interesse in politiek. Wel was hij trainer bij een geheelonthoudersvoetbalvereniging. Het gezin woonde in de Gronoviusstraat. Meerdere broers werkten via de Arbeitseinsatz in Duitsland. Het hele gezin heeft de oorlog overleefd. Herman was eerder nog te jong, maar in ’43 krijgt ook hij een oproep: klaar staan op straat met alleen wat eten, schone kleren en een deken. Herman wordt getransporteerd naar Hagen om te werken bij Funcke & Hueck een fabriek voor schroeven en moeren. Deze fabriek maakte inmiddels echter granaten. Herman moest samen met een Rus werken met de valhamer en gloeiend gemaakt metaal. Hij vertelde zijn zoon dat er regelmatig iets fout ging. Dat was afgesproken werk: bij toerbeurt liet men iets in de soep lopen. Een ander verhaal gaat erover dat ze scherp zand lieten vallen in het kruit. Dan liep de machine vast. Wel heel gevaarlijk, als je gepakt werd, dan kreeg je de kogel. Adri sluit overigens niet helemaal uit dat de verhalen ietwat zijn aangedikt.

Herman ging op 16 juni ’43 op transport en mocht de eerste keer 7 augustus met verlof. Daarvan keerde hij echter niet terug. Samen met zijn jeugdvriend Itsert de Kruijf dook hij onder. Dan weer hier, dan weer daar. Zo was hij een keer in Rotterdam bij zijn inmiddels getrouwde zuster. Ze wilden een vroege trein naar Utrecht nemen, maar zijn zus heeft hen te laat gewekt. Toen liepen ze in die latere trein tegen de lamp. De Sicherheitsdienst doorzagen de vervalste papieren. De Kruijf lieten ze echter om onbekende reden lopen. De Kruijf heeft daar naar eigen zeggen heel zijn leven last van gehad, volgens Adri. Bij het oppakken werd Herman op het perron mishandeld en daarna afgevoerd naar de kelders van politiebureau Paardeveld in Utrecht. Daar zat hij eind december 14 dagen in het pikkedonker.
Op 5 januari moest hij vervolgens lopend naar Kamp Amersfoort. Zie foto links, bron Netwerk Oorlogsbronnen. Daar moest hij als landarbeider werken: paardenmest verspreiden over het land. Hij gaf zich op om ook het werk van ‘sanitator’ te doen. Hij had er geen flauw benul van welk beroep dat behelsde. Je deed dat om iets meer brood te krijgen. Het betekende dat hij zieken moest verzorgen, maar ook gefusilleerden begraven.

Veldhoen kreeg in Kamp Amersfoort ook te maken met de beruchte Kotalla, één van de drie van Breda. Veel verzet kwam in hem boven toen hij later geconfronteerd werd met het voorstel van Dries van Agt om de drie gratie te verlenen. Moeite had hij er ook mee dat deze mensen zich voort mochten planten. “Geef mij maar een geweer en ik los het wel op” heeft hij toen gezegd. Kotalla heeft hem persoonlijk een keer bijna doodgeschopt. Herman had net gedaan of hij hem niet had zien aankomen. Dan moest je het hoofd buigen en met pet in de hand klaarstaan. Door onder het prikkeldraad door te rollen kon hij aan verder schoppen van de beul ontkomen.

Na verloop van tijd moet Herman weer in dezelfde fabriek aan het werk in Hagen. Voor de reis kreeg hij na de oorlog nog een rekening van de NS. Hij had daar een zekere vrijheid, omdat hij geen gevangene meer was. Hij werd ondergebracht bij gewone Duitse burgers. Die hadden in het Ruhrgebied inmiddels zwaar te lijden onder dagelijkse bombardementen van de geallieerden. Herman moest daarom meerdere keren verhuizen, omdat het huis waar hij verbleef bij een bombardement verwoest was.

Adri is blij dat hij onlangs zwart op wit bewijs heeft gekregen dat zijn vader in kamp Amersfoort heeft gezeten. Een onderzoeker kon hem dat leveren uit de Duitse archieven. Bitter is hij over het feit dat in de procedure voor een oorlogsuitkering er werd gezegd dat niet kon worden aangetoond dat zijn vader daar gezeten had. Ze hadden dat echter kunnen weten, realiseert hij zich achteraf, omdat zijn vader vlak na de oorlog nog een keer is opgeroepen om te getuigen tegen een zogenaamde ‘knuppelaar’ uit het kamp. Er was zeker reden geweest om een uitkering te krijgen, maar de aanvraag werd afgewezen. Volgens Adri heeft zijn vader meerdere lichamelijke klachten overgehouden aan de oorlog, o.a. zijn doofheid die hij zal zijn opgelopen bij de bombardementen in Hagen. Ook dat doet pijn. Het fonds van de stichting bulkte volgens Adri van het geld.

Adri is nog nooit bij een 4 mei herdenking geweest in Deventer. Wie weet dit jaar nu het verhaal van zijn vader wordt gebracht. Hij bezoekt wel trouw de herdenking op 19 november van de 33 van Soesterberg. Eén van die omgebrachte verzetsstrijders is een oom van moeders kant. Dat is weer een ander verhaal …       

Interview door Wim de Jong op 25-01-2023

 

 

 

 

Deel dit via

archief

Programma

De verschillende herdenkingsprogramma’s zijn bekend.

Herdenking bij het Twentol monument.
Het programma ziet er als volgt uit:

Lees verder »

Herdenking bij het Verzets(laan)monument.
Het programma ziet er als volgt uit:

Lees verder »

Herdenking bij het Etty Hillesum monument.
Het programma ziet er als volgt uit:

Lees verder »

Herdenking bij het Indië monument.
Het programma ziet er als volgt uit:

Lees verder »

Herdenking bij het Verzetsmonument.
Het programma ziet er als volgt uit:

Lees verder »

MENU
4 mei deventer