Door René Vorderman
Naar schatting tachtig- tot tweehonderdduizend vrijmetselaars sneuvelden tijdens de Tweede Wereldoorlog. De vrijdenkers waren niet gewenst. Deventer geestverwanten leggen dit jaar voor het eerst een krans bij de herdenking op het Grote Kerkhof.
Hij komt uit Raalte en praat als hij zin heeft zo plat als een dubbeltje. “Overdag ben ik bezig met praktiserend metsel’n, want ik werk in de bouw. ’s Avonds metsel ik speculatief.” Eerhard Mensink is voorzitter van vrijmetselaarsgroep Pentagram in Deventer. Samen met hun broeders van Le Préjugé Vaincu delen de mannen het logegebouw aan de Rijkmanstraat.
Nederland telt zesduizend vrijmetselaars, Deventer honderd. “Symboliek is erg belangrijk bij ons”, vertelt Mensink (48). “Wij zien onszelf als steenhouwers en beitelen aan onszelf. In elk mens, elke ruwe steen, zit een kubieke steen verborgen. Alleen zuivere kubieken zijn bruikbaar voor het bouwen van onze tempel.” Die tempel is Utopia. “Wij streven naar een volledig harmonieuze wereld. Daar proberen we in elk geval zo dicht mogelijk bij in de buurt te komen. Daarbij staan we op de schouders van onze overleden broeders.”
Verwerpelijke club
Vele tienduizenden van die broeders werden omgebracht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hoewel er over vrijmetselaars allerlei verhalen de ronde doen – zo zouden zij sektarisch zijn en streven naar wereldhegemonie – zien ze zichzelf als vrijdenkers. En vrijdenkers, daar moest Hitler niets van hebben. “Wat is er gevaarlijker voor een totalitair systeem?”, verklaart de heer Van Orden de antipathie van de Duitse dictator. Van Orden (73) is ook lid van Pentagram en zijn eerste herinneringen dateren van rond de bevrijding. “Ik herinner me wat enge luchtaanvallen, maar weet vooral nog goed hoe wij de Canadezen als helden onthaalden. Kinderen mochten met hen mee op jeeps en kregen chocorepen. De oorlog zat wel diep. Toen er enkele jaren na 1945 brand uitbrak in een fabriekje bij ons in de buurt en de brandweer in aantocht was, riep ik: de moffen komen!”
De vrijmetselaars in Deventer leggen voor het eerst een krans tijdens de herdenking op het Grote Kerkhof. Mensink neemt deze handeling voor zijn rekening, maar benadrukt dat hij geen krans legt namens de vrijmetselarij. “Dat kan niet omdat wij individuele vrijdenkers zijn. Laat onverlet dat elke vrijmetselaar op zijn manier stil kan staan bij onze overleden broeders in de oorlog.”
Het oude logegebouw – op dezelfde plek als het huidige in het Bergkwartier – werd begin 1945 per abuis platgebombardeerd door de Amerikanen. Het bestuur van de loge was in 1940 al opgepakt door de nazi’s die alle bezittingen hadden geconfisqueerd. Tot en met de liefdeskas aan toe, waarin geld zat voor ‘nobele zaken’ als ziekenzorg. “Het gebouw werd in beslag genomen door de Deventer NSB-kring”, vertelt Van Orden. De zwartrode NSB-vlag wapperde aan de Rijkmanstraat. Van Orden: “Het was niet mogelijk te metselen. Sommige broeders sloten zich aan bij de NSB, anderen kwamen stiekem bij elkaar. Eén van de Deventer broeders is gefusilleerd. Vrijmetselaars werden onmiddellijk in alle bezette gebieden ontboden. We werden gezien als verwerpelijke club. Als gespuis, net als Joden en homo’s. Bijna al onze archieven zijn in de oorlog verdwenen, maar er zijn toch restjes overgebleven.”
Geen Pauw en Witteman
Mede daardoor zijn er nog altijd vrijmetselaars. Met de kranslegging treden zij meer naar buiten dan ze gewend zijn, aangezien vrijmetselaars zich vooral bezighouden met introspectie. ‘Ken uzelve’ luidt dan ook de boodschap boven de ingang van de ‘tempel’ op de eerste verdieping van het logegebouw in Deventer. Het wemelt er van de symbolen, zoals een winkelhaak, een passer, een waterpas en een schietlood. Allemaal verwerkt in de blauwe wanden. “Vraag dertig vrijmetselaars wat vrijmetselarij is en je krijgt dertig verschillende antwoorden”, zegt Mensink. “Voor mij is het een methode om door middel van rituelen en symbolen tot inzicht en wijsheid te komen. De bouwsymboliek is bij ons heel sterk. Ik ben een completer mens door de vrijmetselarij geworden; oordeel minder, zoek naar wat mensen bindt en leer me te verwonderen.”
Van Orden: “Luisteren en respect voor elkaar zijn voor ons heel belangrijke waarden. We nodigen elkaar uit om na te denken. Het gaat niet om de overtuiging maar om de vraag: waarom vindt iemand wat hij vindt? We zijn geen Pauw en Witteman, schreeuwen niet door elkaar. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling tot discussie te komen. Vrijmetselaars leggen meningen en opvattingen naast elkaar en ervaren op die manier dat dogma’s niet bestaan en er meerdere waarheden zijn. Door van elkaar te leren, kun je dichter bij je eigen waarheid komen. Uiteindelijk gaat het om een beter mens worden door bewuster leven, persoonlijke zingeving, spirituele ontwikkeling en broederschap.”
Mensink: “Er zitten bij deze club boeddhisten, moslims, atheïsten. Leraren, werklozen, artsen. Het gaat niet om je baan, geloof of politieke voorkeur, maar om spiritualiteit. Iedereen werkt aan zichzelf in zijn eigen tempo en naar eigen vermogen. Mijn waarheid is een bouwstuk, maar de waarheid van een ander ook. Op die manier komt iedereen dichter bij zijn kubieke steen. Met die kubieke stenen bouwen we de tempel van humaniteit.”