Hier mijn verhaal over februari 1945. Ik kwam in 1939 van de ambachtsschool en werkte daar als elektricien in de in aanbouw zijnde kazerne in Schalkhaar. Er was een mobilisatie aan de gang, twee tekenaars van de tekenkamer moesten in dienst. Ik kreeg een tijdelijke aanstelling als tekenaar.
Ik ben er gedurende de hele oorlog gebleven. We kregen een Duitse Einsatzleiter, die vergezeld was van een aantal weldoorvoede telefonistes. Die dikke vrouwen konden bij luchtalarm niet op tijd in de schuilkelder komen.
De Einsatzleiter zorgde op het dak van het kantoor voor een schakelaar waarop diverse sirenes waren aangesloten. Twee tekenaars, waarvan ik er een was, werden aangesteld als gevers van tijdig luchtalarm.

Het Voorstergasthuis aan de Bagijnenstraat na het bombardement van 6 februari 1945: bron Gilde Deventer Beeldarchief
In februari 1945 waren enkele bombardementen. De vliegtuigen naderen uit het Zuiden en wij gaven alarm en gingen naar beneden. Bij de buitendeur stond een Duitse schildwacht met een karabijn op de vliegtuigen te schieten. De man heeft dat niet overleefd.
De vallende bommen hoorden we huilen en wij dus naar de kelder. Net op tijd. Ik word de kelder in geblazen en kwam er later beschadigd weer uit.
De bommen waren vlak voor het postkantoor gevallen, voornamelijk op een bejaardentehuis aan de Bagijnenstraat. In de stad was grote schade. De spoorbrug heeft het overleefd.