door Wim de Jong (lid 4 mei comité)
Vandaag ben ik (Wim de Jong) op bezoek bij meneer en mevrouw van de Griendt in Raalte: Wim en Irene.
Het verhaal draait om de vader van mijnheer. Zijn vader Willem werkte bij de Diepdruk inrichting. De jongere broer van zijn vader heeft dit bedrijf gesticht in 1930. Enkele jaren daarvoor is Wim geboren. Het gezin woonde toen in Zwolle. Oom heeft zijn broer Willem meegevraagd om naar Deventer te komen om daar te werken in het bedrijf. Vader werd redacteur van de Geïllustreerde Pers.
Wim kwam uit een groot katholiek gezin. Daarin zijn 16 kinderen geboren. Twee zijn jong overleden. Wim was één van de oudsten. Hun parochie was de Heilig Hartkerk. Vader was daar voorzitter van het zangkoor en voorzanger in de kerk. Vader was een zachtaardige , vrolijke man die toegewijd was aan zijn werk. Thuis was moeder de baas. De oudsten in het gezin moesten helpen in het huishouden. Wim deed boodschappen. ‘Mijn oudste zus heeft tot daar 93-ste levensjaar in het ouderlijk huis aan de Hoge Hondstraat gewoond’.
Aan het van de oorlog was Wim 17 jaar. Hij hoefde niet naar Duitsland om daar te werken. Hij werd afgekeurd vanwege zijn astma. Jarenlang heeft hij gewoond bij zijn oma van moeders kant. De zeelucht in Rotterdam zou beter voor hem zijn. Daar heeft hij het bombardement van Rotterdam meegemaakt. Zijn oma woonde in Rotterdam-west, maar de vlammenzee heeft hij wel gezien.
Vanaf eind 1941 was Wim weer thuis in Deventer. Eind van de oorlog begonnen daar de bombardementen. Gelukkig hadden zij een kelder waar ze in konden schuilen. Moeder zat daar vaak met de jongsten.
Wim kan zich drie luchtgevechten herinneren rond het station.
“Op een dag sta ik met mijn broer in de deuropening van ons huis en zie ik een geallieerde jager aankomen, zo laag dat ik de piloot zo wat een hand kon geven. Hij liet boven ons huis een bom los en die sloeg in tegenover garage Boeve waar nu het pand van installateur Ewijk is. Drie doden, geloof ik.
Nog een keer zo’n voorval. Een geallieerde jager komt van de richting watertoren en begint met zijn boordwapens te schieten en schiet zo door ons huis heen. Op verschillende plaatsen zijn inslagen.
Door het afketsen van een kogel tegen de deurpost worden mijn tweeling broertjes ternauwernood gered. Dit moet begin 1945 zijn geweest. Ook heb ik meegemaakt dat er een bommenwerper laag over kwam. Dat moet een Amerikaan zijn geweest, die vlogen overdag.
Terwijl ik onder het spoorviaductje liep werd het vliegtuig (een Flying Fortress?) beschoten door vierlingmitrailleurs vanaf platte treinwagons. Het vliegtuig vloog gewoon door.
Verder heb ik de inslag van de V2 meegemaakt. Dat was zo’n enorme klap! Ik herinner me het nog goed. Ik had net melk gehaald en liep daar met mijn pannetje.
Nog een ervaring: Ik heb een luchtgevecht meegemaakt boven het station met wel 50 Duitse jagers en evenveel geallieerden. Dat was wel een heel uniek gezicht.
We letten altijd op het weer. Als het goed weer was, met goed zicht, dan werd er gebombardeerd.
Mijn vader was tewerkgesteld bij de organisatie Todt in Diepenveen. Toen hij hoorde van een bombardement in de Hoge Hondstraat is hij naar huis gekomen. Hij is daarna gewoon weg gebleven van dat werk. Zonder consequenties.
De donderdag voor de bevrijding ben ik met hem in het Rijsterborgherplantsoen wezen kijken naar de mangaten en loopgraven die daar waren gegraven. Gewoon nieuwsgierigheid. Later bleek dat heel gevaarlijk te zijn geweest, want er stonden bordjes met het opschrift: Attention mines!
Even later voelden wij al aan dat de bevrijding nabij was. De Canadezen zaten in Schalkhaar en het geluid van zwaar geschut werd heviger. Op 10 april werd er vanaf het station geschoten op de Canadezen die bij ons in de buurt zaten. Die zaten bij het Joden kerkhof. Mijn broer had een vriendinnetje in de Manegestraat. Daar ging hij gewoon naar toe. Moeder sputterde nog tegen, maar hij trok zich daar niets van aan. Hij was gewoon tussen de vuurlinies doorgelopen.
Mijn broer was niet de enige. De halve buurt was uitgelopen om naar de Canadezen te kijken. En hoe die aan het vechten waren met de Duitsers. De mensen dachten dat ze al bevrijd waren. Mijn vader ging ook kijken en nam twee zussen mee. Even later was hij weer terug. Later ging hij weer. Ik snap niet dat mijn moeder hem niet heeft tegengehouden. Maar misschien wist ze dat dat niet hielp.
Op een gegeven moment kwam het vuur niet meer van het station maar van zwaar luchtdoelgeschut bij Twello. Op de toren van de Grote kerk zaten waarnemers en die hebben dat vuur gestuurd. Ik herinner me drie zware klappen heel dichtbij en toen was het opeens doodstil op straat. Iedereen naar binnen. In de kelder. We zagen mensen met bebloede handen langskomen en een dokter. Maar vader kwam maar niet terug. Mijn moeder moet toen al gevoeld hebben dat er iets goed mis was.
‘Die onzekerheid heeft tot ’s avonds negen uur geduurd. Toen riep een buurvrouw mijn broer en zei dat zijn vader dood was. Hij moest het maar aan mijn moeder vertellen. De buurt durfde niet. Zo hadden we ook een jongen die schuilde bij ons in de kelder. Hij had naast vader gestaan op het moment van de inslag. Hij wist dat mijn vader dood was, maar durfde het de hele middag ons niet te vertellen. Al snel daarna komt mijn oom naar ons toe. Die was al aan het feesten.
Maar kreeg toen te horen dat zijn broer was omgekomen’. Ik ken nog 2 mensen die omgekomen zijn: ene Scheuter en de melkboer uit de Enkstraat.
De doden werden op het podium gelegd bij “Help U Zelven” op de foto hierboven: bron Gilde Deventer Beeldarchief.
De 11 doden werden gekist en naar de Grote kerk gebracht, zie foto onder: bron Wikipedia. Daar stonden ook de kisten van de leden van de Twentol-groep. Bij elkaar bijna 30 kisten. Daar stonden gewapende BS’ers bij op wacht. Ik mocht mee naar de kerk, de kleintjes niet. De deksels stonden een beetje open en je zag mijn vader liggen, heel vredig eigenlijk. Ik herinner me nog de hyacinten in de kerk. Jarenlang heb ik die niet kunnen ruiken. Dat gaf een traumatische ervaring.
Mijn vader is begraven op de katholieke begraafplaats aan de Ceintuurbaan. Na een dienst vanuit de Heilig Hartkerk met een paard en wagen en één of twee auto’s. Daarachter het zangkoor en alle personeelsleden van de fabriek. Een hele stoet!
Mijn moeder is altijd ongetrouwd gebleven. Zij heeft zich wonderwel positief opgesteld in het leven. De oudste zussen namen een stuk van de huishouding en de opvoeding voor een rekening.
Ik herinner mij nog dat mijn moeder een vakantie kreeg aangeboden in Denemarken. Dat was in 1946 samen met andere oorlogsweduwen. Zij hebben daar een mooie vakantie gehad. Op de terugweg kwamen zij langs Hamburg. De vernietigingen die ze daar zagen stelde Rotterdam in de schaduw. Moeder schijnt toen gezegd te hebben tegen de klagende weduwen dat het tijd werd om weer eens wat vrolijker te zijn. Het kon erger.
Ik denk nog dagelijks aan mijn vader en zie hem daar dan in zijn kist liggen”.
“Wim vertelt over de dood van zijn vader op 10 april 1945”
Op de laatste dag van de oorlog Deventer verliest Wim zijn vader door granaatvuur. Hij vertelt wat hij heeft meegemaakt op die dag.